Tijdens de eerste golf van de coronacrisis is het reanimatieprotocol zo aangepast dat er geen mond-op-mondbeademing werd gegeven. Vanaf 22 juni zijn de reanimatierichtlijnen weer teruggegaan naar normaal, met mond-op-mondbeademing. Uiteraard is er nog wel een reanimatieprotocol opgesteld voor wanneer het een reanimatie betreft bij een slachtoffer met besmetting of verdenking van besmetting met het coronavirus. Hoe ziet dit COVID-19 aangepast protocol eruit? En wie bepaalt welk protocol er gevolgd wordt?

Beoordeling 112-meldkamer voor keuze te volgen protocol

Bij een melding van een reanimatie zal de centralist van de 112-meldkamer vragen of het slachtoffer het coronavirus heeft. Wanneer de centralist het idee heeft dat het slachtoffer mogelijk besmet is met het virus dan zal deze aangeven het COVID-19 aangepast reanimatieprotocol te volgen.

COVID-19 aangepast reanimatieprotocol

Belangrijk is dat er natuurlijk altijd hulp geboden wordt. In geval van het COVID-19 protocol voer je de volgende stappen uit:

  1. Kijk alleen naar de borstkas om te beoordelen of er ademhaling aanwezig is.
  2. Open de luchtweg NIET en kom NIET bij het hoofd van het slachtoffer om te voelen en te luisteren.
  3. Bedek de mond en neus van het slachtoffer met een mondkapje, doek of kledingstuk.
  4. Geef ononderbroken borstcompressies
  5. Geef geen mond-op-mondbeademing
  6. Sluit wel een AED aan en blijf daarna borstcompressies geven zonder beademingen.

Mocht er onder de hulpverleners iemand zijn die toch de volledige reanimatie met beademen wil doen dan is dat uiteraard geen probleem.